Defect of versleten?
Aan alles komt een eind, ook aan een accu. Een accu wordt verondersteld niet meer inzetbaar te zijn als de nominale capaciteit minder is dan 80% van de oorspronkelijke.
Een accu is onderhevig aan een tweetal 'natuurlijke' slijtageprocessen: gridcorrosie (vooral bij startaccu's) en het verlies van actieve massa (vooral bij deep cycle accu's). Beide verouderingsprocessen voltrekken zich geleidelijk. Bij startaccu's zal het einde zich aankondigen door moeizaam starten bij lage temperaturen, accu's voor diepontlading worden in toenemende mate 'kortademiger'.
Alle andere defecten zijn het gevolg van fabricagefouten of onjuist gebruik. De kans dat in een geautomatiseerd productieproces een fabricagefout onopgemerkt blijft is zeer gering: hooguit één of twee per duizend accu's. Een onopgemerkte productiefout zal zich bijna altijd al bij ingebruikname of zeer kort daarna manifesteren. Het gaat dan meestal om een defecte doorverbinding of lekkage langs het deksel.
Het spreekt vanzelf dat accu's die binnen de garantietermijn defect raken door onjuist of oneigenlijk gebruik niet voor garantie in aanmerking komen. Overigens is het opmerkelijk dat de helft van het aantal garantieclaims betrekking heeft op accu's waaraan niets anders mankeert dan dat zij ontladen of gestratificeerd zijn. (zie ook “stratificatie” voor uitleg)